Overheidsmanagers worden jaarlijks onderworpen aan een tussentijdse evaluatie. Hierbij worden ze geëvalueerd op de resultaten die ze behaald hebben en de manier waarop deze resultaten behaald zijn. De strategische en operationele doelstellingen in het managementplan vormen het vertrekpunt van de beoordeling.
De basis voor de managementevaluatie is de zelfevaluatie van de manager. De manager zal zijn (of haar) zelfevaluatie grotendeels baseren op de uitvoering van het managementplan.
De manager kan zich laten ondersteunen bij de voorbereiding van deze zelfevaluatie. Er wordt getracht om in enkele participatieve workshops een overzichtelijke stand van zaken van/over de uitvoering van het managementplan op te maken.
In een eerste fase worden alle projecten, gegroepeerd per strategische en operationele doelstelling, onder de loep genomen:
- Is het project al gestart? Indien neen, waarom niet?
- Wat zijn de verwachtingen voor de toekomst?
- Indien het project is gestart, in welke fase zit het nu?
- Wat is goed en minder goed verlopen?
- Wat zijn eventuele problemen en de gevolgen ervan voor het project?
- Wordt de planning gerespecteerd?
- …
Deze informatie kan aangevuld worden met gegevens afkomstig van reeds aanwezige managementinstrumenten. Resultaten van een CAF-project, een balanced scorecard, een tevredenheidsmeting … zijn de ideale basis voor een analyse van het management. Aspecten die deel uitmaken van deze analyse zijn onder andere:
- de resultaten (de strategische en operationele doelstellingen)
- de klanten
- de partnerships
- de processen (kern-, management- en ondersteunende processen)
- de middelen (budget, personeel, infrastructuur)
- ontwikkeling en innovatie